dinsdag 31 januari 2012

Het gaat om je ogen

Spreuken 27:4
‘Woede is wreed, razernij is als een stortvloed, maar wie is tegen jaloezie bestand?’

Woede en razernij zijn meestal van korte duur. Het zijn uitbarstingen van boosheid met nare gevolgen, maar niemand kan lang razend blijven. Je kunt het vergelijken met een zware storm of een vulkaanuitbarsting, heftig, maar tijdelijk. Jaloersheid is van een andere orde. Maakt boosheid en woede veel van anderen stuk, jaloersheid maakt jou zelf kapot. Het is een vuur dat van binnen brandt en je verteert. Het is een veenbrand die ondergronds zit en moeilijk te blussen is. Woede, razernij, jaloersheid zijn gevoelens die door de boze worden gevoed met leugens. De enige die er een oplossing voor heeft is Jezus. Hij gaat niet proberen die gevoelens van woede en boosheid weg te nemen, of die jaloersheid, nee, Hij gaat je ogen aanpakken. Hij leert je anders te kijken. Hij leert je dat je ogen bepalen wat je voelt. Hij leert je naar God te kijken. Hij is je liefhebbende Vader, die ook jouw onrecht kent en zegt: ‘Kind, al het mijne is van jou. Je komt echt nooit iets tekort. Ik zal in al je behoeften heerlijk voorzien, naar de rijkdom van mijn genade. Wees niet jaloers op wie Mij niet kennen, maar bid voor hen en zegen ze. Gun hun de rijkdom die ze nu nog missen, Mij te kennen en daarin rijk te zijn.’

maandag 30 januari 2012

Erger je niet

Spreuken 27:3
‘Een steen is zwaar, het zand is een last, zwaarder dan beide drukt de ergernis over een dwaas.’

Je kunt je druk maken over de domheid van anderen. Je kunt je opwinden over het geluk dat een dwaas in de schoot wordt geworpen. Je kunt je ergeren over onrecht dat je ziet gebeuren, maar wat heb je eraan? Het maakt je van binnen kapot. Als je toegeeft aan die gevoelens van ergernis, raak je je vrede en blijdschap kwijt. Dan verlies je je vrede zonder dat het nodig is. Je oog bepaalt wat je ziet en waar je op let. Maar je kan ook naar iets anders kijken, omhoog bijvoorbeeld. Paulus raadt de mensen aan de dingen te bedenken die waar en waardig zijn, die lieflijk zijn en die deugdzaam zijn. Je komt dan al gauw bij Jezus uit. Als je over Hem nadenkt, kan je niet geƫrgerd raken, dan komt zeker je rust en je vreugde terug. Kijk niet naar de werken van de duivel, maar kijk naar het werk van Jezus. Dan is je last licht en je juk zacht. Dan zal de lichte last van dit ogenblik een alles te boven gaand eeuwig gewicht aan heerlijkheid opleveren.

zondag 29 januari 2012

Laat een ander je prijzen

Spreuken 27:2
‘Laat een ander je prijzen, doe het niet zelf, laat het over aan een vreemde, zie er zelf van af.’

Het is ondoenlijk om zelf te bepalen wat je leven voor betekenis heeft. Je schat jezelf te laag of te hoog in, laat het aan een ander over, zie er van af. Jezus heeft het over het innemen van de ereplaatsen bij een feestmaal. Hij raad aan op de laatste plaats te gaan zitten, dan kan de heer van het feest je naar voren roepen en zeggen: ‘Dit is de plaats die jou toekomt.’ In de hemel is het helemaal duidelijk wie alle eer krijgt. Alle lof, alle aanbidding, alle eer, alle roem, alle kronen, alle macht, alle kracht, kortom alles komt toe aan het Lam van God. Want Hij is geslacht en gaf zijn leven voor ieder die daar is. Hij kocht en betaalde ons met zijn eigen bloed. Door Hem leven wij en hebben we een hoopvolle toekomst. ‘Als we roemen’, zegt Paulus, ‘dan roemen we in de Heer.’ Door Hem die ons liefheeft krijgt ons leven zijn waarde. We zijn voor God zo kostbaar en waardevol dat Hij bereid was voor ons zijn Zoon in de dood te geven. Daarbij vergeleken valt elke aardse prijs in het niet.

zaterdag 28 januari 2012

Juich niet over de dag van morgen

Spreuken 27:1
‘Juich niet over de dag van morgen, je weet niet wat hij brengen zal.’

Een van de grootste zegeningen die God ons heeft geschonken, is dat we niet in de toekomst kunnen zien. Wat we zien gebeurt vandaag, wat we herinneren gebeurde in het verleden en wat we geloven ligt in de toekomst. We kunnen alleen geloven wat God ons heeft verteld. De rest is nog verborgen, maar niet voor God. De Here Jezus zegt, dat we ons geen zorgen hoeven te maken over de dag van morgen. Hij zegt erbij, dat elke dag genoeg heeft aan zijn eigen kwaad. Deze tekst uit Spreuken draait het om, verheug je niet over wat er nog niet is, het kan zo anders zijn dan je verwacht. De rust van God en de vrede van God ervaren we nu. We leven uit geloof, dat Hij zal doen wat Hij heeft beloofd en dat Hij met ons is, gisteren, morgen en heden.

vrijdag 27 januari 2012

Wie kwaadspreekt haat zijn slachtoffers

Spreuken 26:28
‘Wie kwaadspreekt haat zijn slachtoffers, een vleier wil hun ondergang.’

Kwaadspreken betekent dat je iemand in een kwaad daglicht stelt, zodat mensen een negatieve indruk krijgen van degene waarover je spreekt. De psychologen hebben bedacht dat mensen dat doen om zichzelf te verhogen. Als een ander minder wordt, lijkt het of jij meer wordt. Wat een verschil met bijvoorbeeld Johannes de Doper, wanneer hij op Jezus wijst zegt hij: ‘Hij moet groeien, ik moet minder worden.’ Dat getuigt van geestelijk inzicht. We worden ‘meer’ door Jezus te verhogen. Als Hij meer wordt in ons leven, zijn we niet zo op onszelf gericht. Gods Geest in ons zoekt altijd Jezus, hij wil Hem verhogen, maar tegelijkertijd wil hij ons daarmee zegenen. Jezus koos zelf voor de ondergang, zodat wij zouden worden opgetild, verheven tot Gods hoogte. Evangelie is goed nieuws, we laten het slechte nieuws los en verhogen Jezus.

donderdag 26 januari 2012

Wie een kuil graaft

Spreuken 26:27
‘Wie een kuil graaft voor een ander, valt er zelf in, wie een steen op iemand afrolt, komt er zelf onder.’

Waarom zou je een kuil graven voor een ander? Daar is boze opzet in het spel, daar zit een verkeerde geest achter. Haman is daar een goed voorbeeld van. Hij bouwde uit ergernis en haat een paal voor de jood Mordechai, maar werd er later zelf op gespietst. Al het kwade van de duivel komt uiteindelijk op zijn eigen hoofd neer. Dat Jezus werd gekruisigd uit haat, betekende het einde van de heerschappij van de boze. Hij is erdoor ontwapend en verslagen. Gods raad is: ‘Doe het goede, zegen wie jou vervloeken, heb je vijanden lief.’ Zo doorbreek je de cirkel van geweld en wraak. ‘Overwin het kwade door het goede.’ Daarmee eer je God en bespaar je jezelf een hoop ellende.

woensdag 25 januari 2012

Lieg niet langer over je haat

Spreuken 26:26
‘Al verhult hij zijn haat met leugens, zijn kwaadaardigheid komt toch aan het licht.’

Haat kan niet verborgen blijven, uiteindelijk zal het naar buiten komen en voor iedereen zichtbaar zijn. Maar haat heeft ook een begin, dat zit er niet zomaar. Haat is een vrucht die ontstaat na onrecht en vernedering. Haat moet niet blijven zitten, dat leidt alleen tot meer haat en meer slachtoffers. Jezus is gekomen om al die bitterheid die in ons zit op zich te nemen. Hij werd bespot, vernederd, gemarteld en gehaat en verdroeg dat voor ons, zodat wij ervan verlost zouden kunnen zijn. Je kan wel proberen je haat en boosheid te verhullen door leugens of ontkenning, maar veel beter is om het aan Jezus te geven. Zeg gewoon: ‘Here Jezus, hier is mijn haat en mijn bitterheid, ik geef het aan u. Ik wil er niet langer over liegen.’ Je leven zal veranderen als je dat doet. Je hart wordt gevuld met herstellende vrede.

dinsdag 24 januari 2012

Vriendelijk spreken zegt nog niets

Spreuken 26:25
‘Al spreekt hij vriendelijk, vertrouw hem niet, zijn hart is door en door vals.’

God zegt ergens: ‘Dit volk eert Mij met de lippen, maar hun hart is verre van Mij.’ Hij kan dat zien, want Hij doorgrondt de harten en toetst de nieren. Al onze gedachten en overleggingen zijn voor Hem bekend, Hij is ermee vertrouwd. De profeet Jeremia schrijft: ‘Arglistg is het hart, wie kan het kennen?’ Als we al moeite hebben met ons eigen hart, hoeveel te moeilijker is het dan het hart van een ander te kennen. God zegt dat we niet moeten afgaan op mooie woorden, want die zeggen weinig. Misschien zijn ze oprecht, misschien niet. Het is goed om te bedenken, dat we allemaal regelmatig struikelen in het spreken en in het beoordelen. De enige die van binnen en van buiten dezelfde is en blijft, is Jezus. Hij is de afdruk van Gods wezen, wat Hij zegt stemt volkomen overeen met wie Hij is. Wat een verademing.

maandag 23 januari 2012

De raaf en de vos

Spreuken 26:24
‘Al verbloemt iemand zijn haat met mooie woorden, hij is een en al bedrog.’

In de fabel van de raaf en de vos probeert de vos met vleiende woorden de raaf tot zingen te verleiden. De raaf voelt zich vereerd dat er iemand is, die zijn stem mooi vindt en opent zijn bek. Het stuk kaas dat hij vasthield in zijn bek valt zo voor de voeten van de vos die er meteen mee vandoor rent. Een mens wordt achterdochtig als hij vaak bedrogen is. Daarom is het zo heerlijk dat Jezus door en door betrouwbaar is. Alles wat Hij zegt is waar en al zijn beloftes zijn ja en amen. ‘Zie, ik ben met u, alle dagen, tot aan de voleinding der wereld.’ ‘Ik zal u niet begeven, noch verlaten, wat zou een mens u aandoen?’ En zo zijn er nog honderden andere beloftes. Mooie woorden, die allemaal waar zijn.

zondag 22 januari 2012

Zilverglazuur verbergt een aarden pot

Spreuken 26:23
‘Zilverglazuur verbergt een aarden pot, warme woorden een kwaadaardig hart.’

Adam en Eva begonnen zich al te bedekken, toen ze merkten dat ze naakt waren. Ze schaamden zich voor elkaar. Wij mensen zijn in de loop der geschiedenis kunstenaars geworden in het bedekken. We kunnen bedekken met mooie kleding en sieraden, maar ook met goede manieren en mooie woorden, maar uiteindelijk zal dat de binnenkant niet veranderen. Als je werkelijk van je kwaadaardige hart af wilt, zul je Gods bedekking moeten aanvaarden. Geen kunstmatige bedekking, maar een totale vernieuwing van de binnenkant. Dat vernieuwende werk aan de binnenkant is een werk dat alleen God kan doen. Wij zouden het alleen maar verprutsen als we dat zelf ter hand namen. Laat Hem maar zijn gang gaan en heb geloof dat het goed gaat. Jezus is begonnen het oude weg te nemen en het nieuwe te plaatsen. We hebben Zijn Geest ontvangen. Die Geest vernieuwt ons stap voor stap en uiteindelijk zal er geen vlek of rimpel of iets dergelijks meer te vinden zijn. Dan zijn we van binnen en van buiten net zo mooi als God zelf.

zaterdag 21 januari 2012

Lekkernij voor de buik

Spreuken 26:22
‘De woorden van een lasteraar neemt men gulzig in zich op, ze zijn een lekkernij die de buik verzadigt.’

De eerste die begon te lasteren was de duivel. Hij lasterde God en noemde Hem onbetrouwbaar en achterbaks. Niet dat hij die woorden gebruikte, maar hij suggereerde het wel toen hij sprak met Eva. ‘God wil niet dat je verstandig zal zijn als Hij.’ Laster en leugen komen uit dezelfde bron. Door de zonde die is gaan heersen vanaf dat eerste moment, is laster een lekkernij geworden voor onze buik. Roddelbladen worden verkocht als zoete broodjes. Heerlijk smullen van het geklets over anderen, we doen het allemaal van tijd tot tijd. Jezus deed dat niet. Hij was geen slaaf van de zonde, maar leefde voor God.
Het is een kwestie van focus. Op wie ben je gericht? Waar vult je hart zich mee? Leef je vanuit je buik of vanuit je hart? Hoe meer je gaat genieten van wie Jezus is voor jou, des te minder zal er behoefte zijn je buik te voeden.

vrijdag 20 januari 2012

Vurig of branderig

Spreuken 26:21
‘Kolen laten gloeien, hout doet vlammen, een ruziemaker laat een woordenstrijd ontbranden.’

Vuur kan een zegen zijn, wanneer het je verwarmt, of wanneer het je voedsel laat garen. Maar vuur kan ook verteren en levenslange lidtekens geven. Een ruziemaker zoekt niet het belang van de ander, maar denkt alleen aan zichzelf. Zijn woorden zijn bedoeld om de ander te raken. Brandwonden zijn heel pijnlijk en geven lelijke lidtekens, vaak levenslang. De woorden van een ruziemaker veroorzaken een brand, een strijd met alleen slachtoffers. Jezus kwam om het vuur te doven dat mensen verwondt. Zijn woorden zijn zalf op de wonden. Zijn liefde bedekt en heelt, zijn woorden zijn de beste medicijn. De straf die ons de vrede aanbrengt was op Hem en door zijn striemen zijn we genezen. Ruziemaken is niet meer nodig, als we spreken mogen we mensen zegenen in plaats van verwonden.

donderdag 19 januari 2012

Als er geen hout meer is, dooft het vuur

Spreuken 26:20
‘Als er geen hout meer is, dooft het vuur, als de lasteraar verdwijnt, eindigt de ruzie.’

Vuur heeft brandstof nodig, dat klinkt logisch. Een lasteraar, een roddelaar, een zeurpiet of murmurerende veroorzaakt ook een beginnend vuurtje. De gevolgen zijn vaak rampzalig. Partijschappen, verwijdering, onderling wantrouwen, het begint allemaal ergens met een stukje onvrede, onwetendheid, of pijn. De boze is een meester in het aanblazen van zulke vuurtjes. Lekker alles stukmaken is zijn favoriete bezigheid. De verwijten vliegen als vonken over en weer en wie kan er dan nog blussen? Jezus zegt: ‘Ik heb voor jullie gebeden, dat je het geloof zult behouden.’ De boze wil ziften, scheiding brengen, maar Jezus bidt. Hij pleit ons vrij en zegent ons. Hij draagt onze pijn weg en geeft vrede. De brandstof voor het vuur verdwijnt en alles wat stuk leek, wordt in liefde hersteld. Het is nooit te laat om het vuur te doven.

woensdag 18 januari 2012

Iemand die zijn vriend bedriegt

Spreuken 26:19
‘zo is iemand die zijn vriend bedriegt, en zegt: ‘Het was maar voor de grap.’’

Iemand die zijn vriend bedriegt is als de dolleman die zijn brandende pijlen rondschiet. Hij is in de greep van de duivel terechtgekomen. Judas was zo iemand. Van hem wordt gezegd dat de duivel in hem voer, toen hij Jezus ging verraden. Dat zijn geen grappen en zoiets doe je ook niet voor de grap. Iemand bedriegen, al denk je dat het grappig is, is duivels. Ouders moeten dat niet doen met hun kinderen en vrienden doen dat niet met elkaar. Door bedriegerijen, ook al zijn ze grappig bedoeld, leg je de basis voor wantrouwen en zaai je angst. De duivel is een leugenaar, niet te vertrouwen, hij liegt en bedriegt altijd. God is liefde, Hij zal je nooit teleurstellen, Hij zal je nooit bedriegen. Hij is een echte vriend, door en door betrouwbaar.

dinsdag 17 januari 2012

Het schieten van een dolleman

Spreuken 26:18
‘Zoals een dolleman maar in het wilde weg schiet, met brandende pijlen dood en verderf zaait,’

Dit vers heeft het over een dolleman. Die dolleman is de duivel. Van hem wordt gezegd dat hij met brandende pijlen schiet en dood en verderf zaait. Hij gaat rond als een brullende leeuw en zoekt wie hij kan verslinden. Is er iemand die zich als vrijwilliger aanbiedt? Wie wil zich laten verslinden? Jezus is gekomen en heeft de macht van deze dolleman gebroken. Wie gelooft is vrijgemaakt uit de macht van zonde en dood. Maar we hebben een vrije wil en kunnen kiezen wie we volgen. Jezus zegt: ‘Volg mij’ en ‘wie mij volgt, zal nimmer in de duisternis wandelen.’ Door Jezus te volgen zijn we beschermd tegen de dolleman. Door Jezus te volgen blijven we vrij en helpen we anderen vrij te worden.

maandag 16 januari 2012

Wie zich met een woordenstrijd bemoeit

Spreuken 26:17
‘Wie zich met een woordenstrijd bemoeit die hem niet aangaat, trekt aan de oren van een hond die rustig voorbijloopt.’

Heel veel narigheid kan voorkomen worden door je niet te mengen in zaken die je niet aangaan. Mensen die in een woordenstrijd verwikkeld zijn, kunnen niet rustig blijven. De stemmen gaan omhoog, net als de bloeddruk en voor je het weet, gooi je olie op het vuur als je ook een duit in het zakje wil doen. Wij zijn geroepen om vredestichters te zijn, maar dat betekent niet dat we het recht hebben ons overal mee te bemoeien. Laten we zorgen dat het in ons eigen hart vrede is en vredig blijft, dan hebben we een goede bron om uit te putten. Onze vrede is Christus en Hij verstond de kunst om liefde en vrede te verspreiden door soms te zwijgen en zich doof te houden. Zelfs als het Hem wel aanging, deed Hij zijn mond niet open. Als Hij sprak kwam er leven tevoorschijn, maar Hij trok nooit aan de oren van een langslopende hond.

zondag 15 januari 2012

Een luiaard vindt zichzelf veel wijzer

Spreuken 26:16
‘Een luiaard vindt zichzelf veel wijzer dan zeven mensen met een afgewogen oordeel.’

Het is tragisch als luie mensen zichzelf ook nog slim vinden. Ze nemen geen initiatieven om wat van hun leven te maken, ze zijn liever lui dan moe. Sommigen hoor je wel eens zeggen dat genade aanzet tot luiheid. ‘Je hoeft immers niets meer te doen voor je heil?’ Dat laatste klopt, je hoeft niets meer te doen voor je heil, maar dat heil zorgt er wel voor dat je anders gaat denken en leven. Er komen vruchten tevoorschijn. Paulus schrijft, dat kinderen van God, volijverig zijn en vooraan staan in goede werken. Dat zijn vruchten van Gods Geest. Christenen doen dit niet om heil te ontvangen, maar om heil te geven. Ze zijn ijverig voor een ander, omdat ze zelf alles hebben ontvangen. God houdt van alle mensen, ook van luie. Maar het is onmogelijk dat je aangeraakt wordt door Gods liefde en lui blijft.

zaterdag 14 januari 2012

Al heeft een luiaard zijn hand in de schaal

Spreuken 26:15
‘Al heeft een luiaard zijn hand in de schaal, hij vindt het te vermoeiend om hem naar zijn mond te brengen.’

Toen Petrus een hele nacht gevist had en niets gevangen, stuurde de Heer hem opnieuw erop uit. Dat is een heel vervelende boodschap. Maar wat Petrus niet wist op dat moment, was dat hij die dag een recordvangst zou doen. De hand van de luiaard is al in de schaal. Ik weet niet of hij zich dat bewust is, maar hij stopt op het punt dat de zegen eraan gaat komen. Soms is het luiheid die ervoor zorgt dat we de zegen niet ontvangen. We geven op, vlak voor de finish. Jezus kende ook zo’n moment, maar Hij keerde zich in zijn nood tot God en er kwam een engel om Hem kracht te geven. Daarna nam Hij het kruis op zich en behaalde de grootste overwinning ooit. Verslap niet door matheid van ziel, maar breng je hand van de schaal naar je mond. Ga door tot je de zegen van God hebt geproefd en gesmaakt.

vrijdag 13 januari 2012

Genade maakt niet lui

Spreuken 26:14
‘Zoals een deur in zijn scharnieren draait, zo draait een luiaard zich om in zijn bed.’

Een deur beweegt wel veel, maar komt geen steek vooruit. Omdraaien in je bed maakt het liggen wat aangenamer, maar je blijft waar je bent. Mensen die lui zijn, weten dat zelf ook wel, daarom draaien en bewegen ze wel, maar er komt niets uit voort. Het zijn wolken die geen water geven, bomen zonder vrucht. Sommigen denken dat genade ontvangen betekent dat je niets meer hoeft te doen, maar de Bijbel leert dat geloof zonder werken dood is. Genade maakt je niet lui, maar geeft juist ruimte tot werken. Je hoeft niet langer bang te zijn dat je door fouten te maken Gods gunst verspeelt. God heeft ons in de vrijheid gezet, zodat we weer kunnen bewegen. We zijn niet langer gebonden, maar vrij. Vrij om God te dienen, dat zijn de vruchten van ons leven met Jezus. Vanuit zijn onvoorwaardelijke liefde worden we gemotiveerd om iets te doen aan de nood van de mensen om ons heen. Dat zijn geen nutteloze werken, maar vruchten van een begenadigd mens.

donderdag 12 januari 2012

Een leeuw op de weg

Spreuken 26:13
‘Een luiaard zegt: ‘Er is een leeuw op de weg, er sluipt een leeuw in de straten.’’

Angst kan mensen verlammen en luiheid grijpt die angst als excuus aan om niet in actie te komen. Als het volk IsraĆ«l wordt bedreigd en bespot door de reus Goliath, zegt herdersjongen David tegen de bange koning Saul: ‘Uw knecht was gewoon voor zijn vader de schapen te hoeden. Kwam er een leeuw of een beer, die een schaap uit de kudde wegroofde, dan liep ik hem na, sloeg hem en redde het uit zijn muil. Als hij zich dan tegen mij keerde, greep ik hem bij zijn baard en sloeg hem dood.’ Datzelfde zou hij daarna doen met de reus Goliath, want: ‘De HERE, die mij gered heeft uit de klauwen van leeuw en beer, Hij zal mij ook redden uit de hand van deze Filistijn.’ Dat is geloofstaal, geen spoortje angst of twijfel, geen enkel excuus, maar vertrouwen op God. Zelfs een leeuw kan ons niet afschrikken, want: ‘Zal Hij, die zelfs zijn eigen Zoon niet gespaard, maar voor ons allen overgegeven heeft, ons met Hem ook niet alle dingen schenken?’

woensdag 11 januari 2012

Wijs of dwaas

Spreuken 26:12
‘Ken je iemand die zichzelf veel wijsheid toedicht? Voor een dwaas is er meer hoop dan voor hem.’

De apostel Paulus spande zich in voor allen ‘opdat hun harten getroost en zij in de liefde verenigd worden tot alle rijkdom van een volledig inzicht, en zij het geheimenis Gods mogen kennen, Christus, in wie al de schatten der wijsheid en kennis verborgen zijn.’ Paulus noemt het kennen van Christus een geheimenis. Genade en waarheid heeft Hij op aarde gebracht, geen wet en veroordeling. Wie Gods wijsheid gaat begrijpen, wordt getroost en in liefde verenigd. Wat stuk is gegaan, wordt geheeld en hersteld door Gods wijsheid. Je zou Gods wijsheid kunnen samenvatten met: liefde, geen veroordeling. Dat is wat Jezus op aarde kwam openbaren. Hoe meer we dat begrijpen en toepassen, hoe wijzer we worden.

dinsdag 10 januari 2012

Zoals een hond

Spreuken 26:11
‘Zoals een hond terugkeert naar zijn eigen braaksel, zo herkauwt een dwaas zijn dwaasheid.’

Gewoontes kunnen zo diep zijn ingesleten, dat zelfs God niet in staat is ze te veranderen. Jezus is gekomen om alle gebondenen te bevrijden, maar als ze liever gebonden blijven, kan Jezus hen niet verder helpen. Petrus haalt deze tekst aan als hij het heeft over mensen die liever hun eigen vlees volgen, dan de hemelse heerschappij erkennen. Als Jezus zegt dat je vrij bent, zou je dan vrij zijn? Als Jezus zegt dat het volbracht is, zou er dan nog iets nodig zijn? Het erkennen van de hemelse heerschappij van Jezus betekent voor jou vrijheid van elke gebondenheid, in je denken en in je lichaam. Niet je vlees volgen, niet je zintuigen volgen, niet je gevoel volgen, maar Jezus. Hij heeft je bevrijd en genezen, neem het aan en wandel erin. Laat je niet langer wijsmaken dat het anders is. Soms is de waarheid haast niet te geloven, maar toch blijft het de waarheid. Laat je vernieuwen in je denken. Je bent vrij, wees vrij.

maandag 9 januari 2012

Wie een dwaas in dienst neemt

Spreuken 26:10
‘Wie een dwaas in dienst neemt, of een onbekende, is als een boogschutter die blindelings schiet.’

Als je iemand in dienst neemt, gaat er meestal een gesprek aan vooraf. Je wint informatie in over iemand voor je hem een functie geeft. De kans op mislukking is daardoor veel kleiner. Waarom staat dit in de Bijbel? Waarom wil God dat we dit weten? Het antwoord is, om ons te bemoedigen. Want we zijn door het verlossingswerk van Jezus in dienst gekomen van de gerechtigheid. God durft het met ons aan, zal ik maar zeggen. Hij vertrouwt ons en heeft ons toegerust om Zijn koninkrijk te verkondigen. We mogen de werken doen die Jezus deed en grotere nog. Hoe kan dat? Omdat God ons zijn hart meegeeft. Bij alles wat we doen weten we, we mogen falen, God is met ons. Hij helpt en ondersteunt, Hij voedt en koestert ons. Hij leert ons zelf om naar Hem te kijken en op Hem te vertrouwen. We zijn voor Hem geen onbekenden, maar Zijn kinderen. We zijn niet dwaas, maar wijs, niet blind maar ziende en door Jezus zeer doeltreffend.

zondag 8 januari 2012

Een spreuk die weinig prikt

Spreuken 26:9
‘Een spreuk in de mond van een dwaas prikt even weinig als een doorn in de hand van een dronkaard.’

Woorden kunnen ons treffen, positief of negatief, maar alleen als we er waarde aan hechten. Het gewicht dat we geven aan de woorden van een ander bepaalt hoe ze ons raken. De woorden zelf zijn alleen maar woorden. Maar het effect zit hem in de waarde die de spreker krijgt. Als God iets tegen ons zegt, heeft dat veel meer gewicht, dan wanneer een onbekende iets zegt. Als mensen negatief worden geraakt door woorden, is het goed jezelf eens te onderzoeken op dit punt. Geven we de spreker niet teveel waarde? Heeft hij het wel bedoeld met het gewicht waarmee wij het ontvangen? Laat je hart in vrede blijven door alleen de woorden van Vader de hoogste waarde te geven. Hij is voor ons, wie zal dan tegen ons zijn?

zaterdag 7 januari 2012

Wie eer geeft aan een dwaas

Spreuken 26:8
‘Wie eer geeft aan een dwaas is als iemand die de slinger om de steen knoopt.’

David versloeg Goliath met een slinger en een steen. Zo’n slinger kan een dodelijk wapen zijn. Dan is het toch wel heel erg onnozel als je iemand die jou wil raken zelf de slinger geeft en hem helpt jou te treffen. Dat doen we als we dwazen eren. Het komt op ons eigen hoofd neer. We geven mensen de ruimte om te worden wie ze zijn. Ook in relaties zie je dat vaak. We klagen over degene die met ons optrekt, maar we vergeten dat we daar zelf de ruimte voor verstrekken. Stel duidelijk je grenzen. Laat merken wat je niet fijn vindt. Geef aan wat je wel en niet tolereert. Denk niet dat je om de lieve vrede wil, of omdat God het wil, of omdat je denkt dat het christelijk is en zo hoort, de dwaas zijn gang moet laten gaan. Zeg heel duidelijk nee tegen dwaasheid, maar doe het wel vanuit het besef dat God net zoveel van die dwaas houdt als van jou.

vrijdag 6 januari 2012

Een spreuk in de mond van een dwaas

Spreuken 26:7
‘Een spreuk in de mond van een dwaas is even slap als de benen van een lamme.’

De benen van een lamme, de ogen van een blinde, de oren van een dove, daar hebben we weinig vertrouwen in. Waarom zou je dan wijsheid van een dwaas verwachten? Nee, eerst moeten we vertrouwen hebben in een persoon en daarna gaan we luisteren naar wat hij te zeggen heeft. Daarom is bij God het eerste wat Hij doet niet zeggen wat we moeten doen, maar vertellen dat Hij van ons houdt. Wanneer we daaraan twijfelen, wijst Hij naar het kruis. Daar gaf Hij zijn zoon voor ons over om onze schuld te dragen. Wanneer we ons hebben laten overtuigen door Gods liefde, dat Hij voor ons is en niet tegen, dan kunnen we Zijn woorden op de juiste waarde schatten. Dan kunnen we luisteren zonder ons veroordeeld te voelen, of afgewezen. Wijsheid zoek je bij God – Hij zal beginnen met je op Jezus te wijzen. Wat God door Hem spreekt is vol genade en wijsheid. Het verandert je leven en geeft uitkomst uit je problemen.

donderdag 5 januari 2012

Geen dwaze boodschappers

Spreuken 26:6
‘Wie een dwaas een boodschap laat bezorgen, brengt zichzelf veel schade toe, hij is als iemand die zijn eigen voeten afhakt.’

Een boodschapper moet betrouwbaar zijn, zowel voor zijn zender als voor de ontvanger. Een boodschapper vervangt de zender en daarom moet hij precies vertellen wat de zender heeft bedoeld. Hij mag niet zijn eigen ideeĆ«n daarbij voegen, want dan ontstaat er een verkeerd beeld van de zender. Profeten spraken vroeger namens God, degenen die dat niet deden werden gestenigd. Je keek wel driekeer uit om te spreken met de woorden: ‘Dit zegt de Heer.’ Tegenwoordig lijkt het wel of iedereen namens God spreekt en je houdt soms je hart vast bij het horen van de boodschap. ‘Als iemand spreekt, laten het woorden zijn als van God’, schrijft Paulus. De enige betrouwbare boodschapper namens God is Jezus. Hij liet Gods hart zien en deed de werken van de Vader. Als de boodschap niet overeenkomt met het beeld wat Jezus laat zien en horen van de Vader, dan is het geklets en komt de boodschap niet van God. Zo eenvoudig is het.

woensdag 4 januari 2012

Antwoord hem naar zijn dwaasheid

Spreuken 26:5
‘Antwoord hem naar zijn dwaasheid, hij moet niet denken dat hij wijs is.’

Toen Petrus tegen Jezus zei: ‘Als anderen u de rug toekeren, ik nooit. Ik ben bereid voor u te sterven’, kreeg hij als antwoord: ‘Voor de haan kraait zul je me driemaal hebben verloochend.’ Jezus ging niet in discussie, maar gaf aan dat wat Petrus zei dwaasheid was. De dwaasheid van Petrus kwam aan het licht toen de haan kraaide. Petrus besefte op dat moment dat hij dwaas was geweest en voelde zich schuldig. Het was door zijn eigen opmerking, dat hij in deze situatie was gekomen, maar Jezus veroordeelde hem niet. Het is heel goed als een mens zijn dwaasheid beseft, maar het is nog beter als je ontdekt dat er bij God geen veroordeling is. De haan was voor Petrus niet alleen een herinnering aan zijn dwaasheid, maar vooral een teken van de nieuwe dag die door Jezus liefde was aangebroken.

dinsdag 3 januari 2012

Antwoord een dwaas niet

Spreuken 26:4
‘Antwoord een dwaas niet met dwaasheid, word niet als hij.’

Toen Jezus gevangengenomen was werd Hij onder valse beschuldigingen naar de Romeinse stadhouder Pilatus gebracht. De Bijbel zegt hierover: ‘Toen zeide Pilatus tot Hem: Hoort Gij niet, hoeveel zij tegen U getuigen? En Hij antwoordde hem op geen enkele vraag, zodat de stadhouder zich zeer verwonderde.’ De profeet Jesaja had honderden jaren daarvoor al geprofeteerd: ‘Hij werd mishandeld, maar hij liet zich verdrukken en deed zijn mond niet open; als een lam dat ter slachting geleid wordt, en als een schaap dat stom is voor zijn scheerders, zo deed hij zijn mond niet open.’ De apostel Petrus schrijft later in een brief dat we in Zijn voetspoor moeten treden: Jezus schold niet terug, Hij dreigde niet, maar gaf alles over in de handen van Zijn Vader, die rechtvaardig oordeelt. Dat rechtvaardige oordeel van God over elke zonde, ook over de zonden die tegen ons zijn of worden gedaan, is voltrokken aan Jezus. We hebben geen recht om te oordelen en te spreken, want dan treden we in Gods plaats. Wij zwijgen om niet even dwaas te worden als degene die zich tegen ons als een dwaas gedraagt. En in dat alles tonen we een kind van God te zijn. We zijn als Jezus in deze wereld. In dat niet-veroordelende zwijgen, wordt Gods genade geopenbaard. We leggen zo de boze het zwijgen op. Wat een krachtig getuigenis.

maandag 2 januari 2012

(G)een stok voor de rug

Spreuken 26:3
‘Een zweep voor het paard, een teugel voor de ezel, een stok voor de rug van een dwaas.’

Drie manieren om iemand die niet wil vooruit te drijven, of te straffen voor de onwilligheid. Gaat God ook zo met ons om? Volgens sommigen wel, maar volgens mij niet. Jezus heeft zijn rug gegeven om te worden geslagen voor onze onwil. Hij liet zich geselen voor onze ongehoorzaamheid. Maar de straf die op Hem was, bracht ons Gods vrede aan. God opent onze ogen door liefde. Degenen die beseffen hoe groot Gods liefde is, stoppen het verzet. Paulus schrijft dat het Gods barmhartigheid is die tot boetvaardigheid leidt. Toen bij Paulus zijn ogen open gingen, veranderde zijn hele leven. De slagen kwamen van de tegenstanders, maar God bemoedigde hem door te wijzen op de kracht van genade. Schrijf de (tegen)slagen in je leven niet aan God toe – Hij is degene die jou zegent, maar overwin ze door je vast te klampen aan Gods liefde en trouw. Spreek uit dat Hij een goede God is en belijd dat Hij voor de uitkomst gaat zorgen. Je zult tegen alles bestand zijn.

zondag 1 januari 2012

Zoals een vogel wegvliegt

Spreuken 26:2
‘Zoals een vogel wegvliegt, zoals een zwaluw wegwiekt, zo vervliegt een ongegronde vloek.’

Onder Gods genade bestaan geen vloeken meer. Een kind van God is iemand die door Jezus bevrijd is van elke vloek. Omdat we met Christus gekruisigd en gestorven zijn, kan ook een vloek uit ons voorgeslacht ons niet meer treffen. We bestaan niet meer voor die vloek. Nu we uit God geboren zijn, is Hij ons voorgeslacht. Ik zie alleen maar zegen. Vloeken kunnen een kind van God niet treffen, daarom worden we opgeroepen om mensen die ons vervloeken niet te bestrijden, maar te zegenen. Door ze te zegenen komen ze zelf in een gezegende positie en krijgt de boze steeds minder vat op hen. Wij hebben geen kwaad te duchten. Geen vloek zal ons deren, want we zijn onder Gods bescherming. In Christus zijn we veilig en is elke vloek ongegrond. Ze vliegen als vogels bij ons vandaan en treffen geen doel. We zijn gezegend om te zegenen, zo is het.