donderdag 5 april 2018

Over arm en rijk

2Corintiƫrs 8:9
‘Gij kent immers de genade van onze Here Jezus Christus, dat Hij om uwentwil arm is geworden, terwijl Hij rijk was, opdat gij door zijn armoede rijk zoudt worden.’

Hoofdstuk 8 en 9 van de brief aan de Corintiƫrs gaat over geld en over geven. Paulus legt uit dat je geeft uit geloof en niet uit verplichting. Wanneer het gaat om het geven van tienden, kom je aan de portemonnee van mensen en dat moet je niet doen. God wil dat we geven uit vrijheid, omdat we uit genade rijk zijn geworden. God leert ons dat Hij onze rijkdom is in alle opzichten. Wie Jezus kent als Gods voorziening, hoeft zich over niets meer zorgen te maken. Zou Hij die Zijn Zoon heeft geschonken, ons met Hem ook niet alle dingen schenken? God is niet arm of behoeftig, Hij heeft niets van ons nodig. Maar als wij ook ons geld kunnen loslaten en het zien als een middel om anderen te zegenen, uit genade, zoals God ons zegent, dan zijn we rijk. God rekent niet in procenten, maar Hij ziet ons hart aan. Hij heeft ons lief, zelfs als we nog vastzitten aan ons geld, en karig of helemaal niet geven. Maar Hij wordt blij van blijmoedige gevers, die geven uit geloof en liefde, uit bewogenheid en barmhartigheid.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten